Vanaf het eerste ontwerp van het zonnepark wordt gekeken naar de invloed op de lokale ecologische situatie. Er wordt een studie uitgevoerd om te bepalen of er beschermde diersoorten leven op en rondom het plangebied. Als dit nodig is worden aanpassingen gedaan in het ontwerp om rekening met deze diersoorten te houden. Dit gebeurt in overleg met een ecoloog en met lokale natuurorganisaties en werkgroepen. Daarnaast moet het plan voor het zonnepark ook worden getoetst aan de Wet natuurbescherming. Deze wet waakt ervoor dat de impact op de natuur beperkt is.
Doordat het nodig is het zonnepark landschappelijk in te passen wordt veel nieuw groen aangeplant rondom de locatie. Het ontwerp van deze inpassing wordt besproken met omwonenden, de gemeente, en andere lokale partijen. Soms wordt bijvoorbeeld besloten een bosblok aan te leggen op een overhoek, of om de randen van het park 5 meter breed te maken.
Verder zijn er een aantal standaard maatregelen die worden genomen in het zonnepark, zoals de aanleg van 5 meter brede kruidenstroken langs de binnenzijde van het hekwerk rondom. Door deze in te zaaien met de juiste kruiden kan hier een aantrekkelijk gebied ontstaan voor vogels en insecten. Ook de schapenbegrazing die we standaard proberen toe te passen zorgt voor een natuurlijke vorm van maaibeheer en bemesting. Daarnaast zou kunnen worden gezocht naar een imker om bijen te houden.
Locaties voor zonneparken zijn vaak op landbouwgrond, die worden beheerd om het land geschikt te maken voor het verbouwen van gewassen of het houden van vee. De natuurwaarden op die locaties zijn niet hoog. Door de komst van een zonnepark kan op zo’n locatie, met de nodige maatregelen voor ecologie en landschap, een verhoging van de natuurwaarden worden bereikt.